Caye Caulker, Belize 2009 - Deel 2

Artikelindex

Deel 2

Zondag 3 mei

Vandaag viert mijn kleinzoon Simon zijn 4e verjaardag. Ik hoop dat m’n verjaarsmail is aangekomen. Vanmiddag ga ik hem ook bellen.
Ik doe vandaag een “niet vissen dag” (ik moest Frans er wel van overtuigen dat ik niet ziek ben) : beetje lezen, rondstruinen over het eiland, wat foto’s maken, beetje zonnen, over het water uitkijken en misschien wat inkopen doen als er iets open is. Frans staat sinds 7.30 uur al weer aan de waterkant. In de loop van de dag weet hij weer twee mooie bones te verschalken.

Maandag 4 mei en dinsdag 5 mei

Op deze dagen vissen we alle stekken af. Veel stekken waar we intussen gewend zijn een bone te vangen, laten het afweten. Zelfs de “ochtendsteiger” . We vragen ons af of er al wat dressuur zou kunnen optreden. Met veel moeite vangen we maandag samen
drie bones en op dinsdag 2. We besluiten dan ook dat we woensdag maar weer eens met Gilbert (de rasta-man) op stap moeten. We willen dan alleen afgezet en opgehaald worden op de plek waar we een paar dagen terug zo mooi gevist en gevangen hebben : de twee mini-eilandjes ten N.W. van Caye Caulker. We willen daar dan de hele dag blijven vissen.

Woensdag 6 mei

ver deze dag mailde ik op 7 mei het volgende aan het thuisfront :
“We zijn gisteren weer een dagje via onze rasta-man wezen vissen op de flats rond twee piepkleine eilandjes op ca. 20 minuten varen. Zoals ik door de telefoon al verteld heb : beeldschoon. De start was wat verwarrend want we hadden om tien uur afgesproken maar onze rasta man was nergens te vinden. Ik ben toen op de fiets gaan rondcrossen want meestal hangt hij wel ergens op het eiland uit. Vergeefs. Toen ik terug kwam liep Frans te sjouwen met onze spullen en was onze rastaman met iemand heftig in discussie. Van de ene naar de andere boot en daarna weer terug naar de eerste. Uiteindelijk werden we door Allan, de vader van Eric (stuurman van vorige keer) weggebracht, we zouden daar alleen achter blijven en Eric zou ons 'smiddags ophalen.
De eilandjes bleken verlaten. Normaal woont daar iemand, maar alleen de honden waren er (echt wat voor mij). Allan zou de eigenaar van de eilandjes verwittigen dat we hier afgezet waren en we moesten onze rugzakken maar in de mangrove hangen, en verder op de flats blijven. Mensen doen hier wel eens moeilijk over privé bezit. En de zee is van iedereen. Nou ja, dat viel alles mee. Ik ben niet door de honden opgegeten en de eigenaar bleek later inderdaad op de hoogte te zijn en allervriendelijkst. Wilde natuurlijk wel weer een beetje geld hebben. Frans schokte dat alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.

Het vissen wilde aanvankelijk niet zo lukken. De succesplek van vorige keer hadden we i.v.m. de nog zeer hoge waterstand tot na de lunch uitgesteld. Op weg naar de mangrove voor de lunch zag ik op een open plek tussen het turtlegras een paar bones kruisen.
Voorzichtig aanwerpen en ja hoor, de eerste bone van die dag kon aan de lijn sjorren. Wederom een prachtige bone van zo’n 40 cm. Ook nummer twee, wat redelijk bijzonder is, liet zich binnen korte tijd verleiden. Nummer drie koos voor Frans z’n Gotcha en werd door mij vastgelegd op een stukje video.

Na de lunch gingen wij op weg naar, wat we hoopten, onze successtek. Vlak daarvoor zag Frans op een open plek drie enorme bones zwemmen.We spraken af dat Frans ze tegenwinds zou proberen aan te werpen (is redelijk lastig) en ik zou intussen een omtrekkende beweging maken. Enfin, Frans begint gelijk en bij zo ongeveer de vijfde worp is het enige dat Frans zich kan herinneren, dat hij de drie bones tegelijk op z’n vlieg zag afstuiven op het moment dat die in het water viel. Wat er daarna gebeurde weten we niet precies meer want dat ging te snel. Maar het netto resultaat was dat Frans een paar seconden later met een horizontale hengel, een slap wapperende lijn en een gebroken leader het nakijken had. Bats……..weg vis. Frans was zo verbouwereerd dat ik hem niet eens heb horen vloeken. Alleen zoiets van "hoe kan dat nou...” En dat laatste vooral omdat we nog geen kwartier daarvoor bij het lostrekken van mijn vlieg uit de mangrove, dat met zo waanzinnig veel kracht hadden gedaan dat we geconstateerd hadden dat een bonefish wel van heel goede huize moest komen om zo’n spulletje kapot te kunnen trekken.
Op de verwachte succesplek hebben we geen vis gevangen. Tegen het eind van de middag ving Frans elders nog wel een bone die ik eveneens op video heb vastgelegd. Altijd te laat natuurlijk, want als hij er een aan heeft, moet ik eerst naar hem toe, dan de camera uit z'n tas vissen, dan inschakelen en een beetje afstand nemen. Dus tegen de tijd dat ik begin te filmen, is het spannendste al geweest. Maar toch.”
We hebben nog vier dagen. Bij het "klaphekje" heb ik gisteravond tijdens een fietstochtje een groepje zeer grote bones zien tailen. En Frans zou Frans niet zijn, of vanavond moest daar meteen heen gegaan worden voor een eerste poging. Ik ben alleen meegegaan als cameraman om tenminste het "tailen" vast te leggen. Dat is goed gelukt maar verder dan dat is het ook niet gekomen.”

Donderdag 7 mei

7.57 uur. Frans is al enige tijd aan het vissen. Ik neem vanmorgen even een vis-time out en ga alvast mondkapjes en antibacteriologische doekjes kopen voor onderweg. Want we moeten weer door Mexico op de terugweg en daar heerst de varkensgriep. Verder schrijf ik een laatste lange mail naar het thuisfront. Aan het eind van de dag ga ik ook nog even vissen. Frans en ik vangen allebei één mooie bone vandaag.

Vrijdag 8 mei

Vandaag vissen we alleen aan de oostzijde van het eiland. Frans vist sinds enkele dagen vooral vanaf de steigers die daar volop zijn. Hoewel je de vis vanaf de steigers beter ziet, ben je toch in het nadeel want je moet tegen de vaak zeer harde wind in werpen. En dat is soms nauwelijks te doen. We vangen een drietal mooie bones. Allen rond de 44 cm.

Zaterdag 9 mei

We starten aan de Z.W.zijde van het eiland. Als het daar niet wil lukken, gaat Frans naar de steigers aan de Oostzijde. Ik blijf op Z.W. om op een nieuw gevonden waadplek te vissen en om nog een paar waadplekken te zoeken. Op de eerste plek vang ik de kleinste bone van de trip. Verder op Zuid vind ik geen waadplekken meer. Pas op Z.O. zie ik een plek waar het goed waden lijkt. En dat is ook zo. De modder die op veel plekken kuitdiep vlak langs de kant ligt, is hier te omzeilen door tussen de palen van voor de rest verdwenen steigertje door te lopen. Daar is het lekker “zandig” en ik kan er door lopen tot daar waar de flatbodem weer stevig is. Daarna nog een stukje over de flat waden en dan kan ik een mooie “boneplek” aanwerpen. Helaas zonder succes. Op de terugweg zie ik dat aan het eind van de restanten van het steigertje ook een mooie open zandige plek is. Ik ga er heen en begin hem systematisch af te vissen. Ik sta tot m’n middel in het water. Wind in de rug en de lijn steeds oplengend zodat ik de hele plek kan afvissen zonder eventuele vis te “overwerpen”. Geen succes. Zoals wel vaker besluit ik nog tien worpen te doen alvorens een nieuwe stek te gaan zoeken. “Bam”, bij de zevende worp haak ik iets. Het is geen bodem want het beweegt. Maar gek genoeg gaat het er niet vandoor. Dus een bone is het ook niet. Veel tijd om na te denken krijg ik echter niet want binnen enkele tellen maakt een prachtige baby-tarpon (van ,ik denk, minstens een meter) een enorme sprong boven water. Van Frans heb ik de verhalen al meerdere malen gehoord, dus bijna automatisch geef ik meteen lijn. M’n hart klopt in m’n keel. Ik bedenk meteen dat vangen uitgesloten is. Niet met deze vlieg op haakmaatje 8, en niet met deze 33/00 fluor carbon tip. Ik besluit dus onmiddellijk dat het meeste dat ik hier uit kan halen een maximaal aantal sprongen is. De tarpon werkt reuze mee. Het lijkt wel circus. Helaas niemand in de buurt met een fototoestel. En zelf heb ik geen handen vrij. Het is onvoorstelbaar wat voor’n sprongen zo’n vis maakt zonder noemenswaardige aanloop. Het is schitterend om te zien. Zilver glinsterend in de zon, de bek wagenwijd open, en maar schudden. Maar Gamakatsu heeft z’n werk goed gedaan . En de haak blijft in ieder geval zitten. Ik houd m’n hengel, zoals altijd, goed gebogen en geef bij elke sprong ruim lijn. Langzaam werk ik de vis zo ver mogelijk bij de verleidelijke steigerpalen vandaan. Dan, net als denk dat ik ver genoeg bij de steiger vandaan ben, denkt de tarpon daar anders over en zwemt terug naar de palen. Ik geef maximaal tegendruk met de hand op de reel, maar hij is niet te houden. Hij scheert langs de palen naar de open plek en maakt tegelijkertijd een laatste sprong. Ik ben eigenlijk nog bezig hem bij de palen weg te houden en geef te laat lijn : de tip breekt op de schuurplek bij z’n bek. Hoewel ik niet echt geteld heb, heeft hij zeker vijf zeer fraaie sprongen gemaakt voordat ik hem verspeel. M’n lijf staat nog stijf van de adrenaline als ik Frans een kwartiertje later op een van de steigers aantref en nog nahijgend van het harde fietsen mijn verhaal doe.

Later op de dag ga ik nog een keer terug naar deze plek. Met dezelfde hengel, nu met een wat grotere vlieg, haakje vier, wel in dezelfde kleuren als vanmorgen, roodbruin met
oranje neusje, en met 60/00 fluorcarbon onderlijn. Het water staat erg laag. Vrij snel na aankomst zie ik tot mijn vreugde de tarpon een keer boven water komen op de plek waar ik hem eerder op de dag gehaakt heb. Dus hij is blijkbaar honkvast. Wat ik echter ook doe, het lukt me niet hem nog eens te vangen. Frans heeft vandaag weer een bonefish van tegen de 50 cm gevangen.

Zondag 10 mei

Frans is verbaasd dat ik niet meteen naar m’n tarpon-stek ga. Maar ik zelf schat de kans op het nog eens haken van de tarpon niet erg groot . Bovendien wil ik vandaag graag m’n laatste bones vangen (morgen vertrekdag) en wat ik vooral wil is dat ze eens in de backing gaan. De eerste bone die ik vang bij het mangrove-bosje, verspeel ik. Dat is me niet vaak gebeurd. Bij de tweede bone lijkt het te lukken. Het is een mooie bone en ik rem nu niet extra af met de hand. Hij neemt een stevige run en verdraaid, hij gaat echt de backing in. Dat is toch wel bijzonder. Blij roep ik dat naar Frans die op de steiger staat te vissen. Maar oh wee, terwijl ik sta te roepen, verspeel ik ook deze vis. Daarna kan ik ze niet goed meer vangen. Met veel moeite vang ik later op de ochtend wadend op de plek van “Lewis” nog twee wat kleinere bones.
Dan is het tijd om tot slot toch nog even naar de tarpon-plek te gaan. Frans belooft dat hij later nakomt met de camera. Want je weet maar nooit. Op de plek aangekomen, blijkt het water eigenlijk al behoorlijk laag te staan. Toch maar proberen. Omtrekkende beweging maken en vanaf grote afstand aanwerpen. Aanvankelijk gebeurt er niets. Ik zie ook niets. Ik vis de plek meer dan eens af. Tegen de tijd dat m’n gedachten beginnen af te dwalen, gebeurt het. ”Boem”…….. en hij hangt, ik weet het meteen. Maar nu is het eigenlijk veel spannender dan gisteren. Want ik heb geen excuus meer om hem niet te vangen. De vlieg is beter en de tip is goed. Daar gaat hij weer. En nu tel ik de sprongen wel. Een, twee, drie…..De hengel kromt tot in het handvat en bij elke sprong geef ik ruim lijn mee. Stukje bij beetje haal ik de tarpon bij de palen vandaan. Intussen kijk ik voortdurend achterom of Frans er al aan komt. Maar nee. Alleen wat wandelaars die het schouwspel een tijdje staan te bekijken. Het water is zo laag dat de mud-flat richting oever al boven water komt. Daar werk ik langzaam naartoe want ergens moet ik de tarpon toch een keer landen. Sprong vier. Ik beweeg langzaam achteruit richting oever. De ruimte tussen het wateroppervlak en het turtlegras wordt al minder. Nog één keer weet de tarpon te springen en dan heeft hij daarvoor geen ruimte meer. Opeens gebeurt er iets boven mijn hoofd, hoog in de lucht : een grote visarend maakt een duikvlucht naar de tarpon die in moeilijkheden komt tussen het turtlegras en het wateroppervlak. “Makkelijk maaltje” denkt hij natuurlijk. Maar dat is de bedoeling niet ! Zo snel als ik kan ga ik naar de vis toe m’n lijn binnenhalend en tussendoor zwaaiend met hengel en armen en schreeuwend om de arend te verjagen. Gelukkig is hij banger voor mij dan ik voor hem. Hij druipt af. Nu kan ik de vis rustig landen, via het turtlegras de mudflat op. Hij is bijna 75 cm lang. Ik pak gauw de camera en maakt wat foto’s van de wat bemodderde vis………….

Nog steeds niemand te zien, dus met deze foto’s moet ik het maar doen. Ik onthaak de vis en verbaas me over de grote harde bek. In de opwinding vergeet ik goed te kijken of de vlieg van gisteren er nog in zit. Maar achteraf denk ik van niet. Dan zet ik de vis, geheel volgens het boekje, in alle rust terug. Langzaam zwemt hij terug naar z’n turkooise jachtgronden.
Ik besluit dat dit een mooie afsluiting is.

Frans , die nog steeds druk aan het vissen is, kan z’n ogen nauwelijks geloven als ik de foto’s laat zien. Maar hij is ook als een kind zo blij dat ik dit nu een keer heb meegemaakt.

Maandag 11 mei en dinsdag 12 mei

Vertrekdag. Frans kan het niet laten, is extra vroeg opgestaan en nog even aan het vissen terwijl ik mijn spullen verder inpak. Gisteravond heb ik vanwege mijn gelukkige tarpon-vangst getrakteerd op een etentje bij “Angie” (een door een Amerikaan gerund wat beter restaurant dat wij vernoemd hebben naar “Angie”, een prachtige jonge en beetje ondeugende maar zeer gedistingeerde zwarte medewerkster die ons meestal bedient als we daar eten). Maar op de een of andere manier is dat eten niet goed gevallen. Vannacht ben ik helemaal leeggelopen en ik voel me nu behoorlijk brak en beroerd. Uiteraard heb ik me goed vol gestopt met norit want die terugreis zal ik toch moeten maken.

We vetrekken om 12 uur met de snelboot naar Ambergris Caye. De bedoeling was daar nog wat te passagieren. Maar ik verkies de tijd horizontaal door te brengen onder een palm aan het strand. Frans doet nog wat laatste inkopen.

Van Ambergris Caye vliegen we met een four-seaterje naar Corozal. Wel een beetje eng, maar schitterend, wat een uitzicht ! Vandaar via wat grenshindernissen - de bus laat ons weer eens in de steek, gelukkig zijn er meer - naar Chetumal. Daar geslapen in goedkoop en prima hotel. De volgende dag met de bus naar Cancun. Behalve aan de grens zien we weinig mensen met monddoekjes, dus wij gebruiken die ook niet. Wel maken we regelmatig onze handen schoon met de antibacteriologische vingerdoekjes. Ook is er overal grote aandacht voor de dreigende epidemie: adviezen op aanplakbiljetten, achter op taxi’s, bussen enz. en op allerlei plaatsen folders. Om 19 uur na een korte medische controle het vliegtuig in en woensdag 13 mei rond 11 uur komen we aan op Schiphol. Dit keer komen wat te vroeg aan zodat onze dames de gein van het opwachten moeten missen. We lopen elkaar in de armen als zij er net aan- en wij de douane net uit komen. Een stevige omhelzing, een paar traantjes (3 weken is toch wel lang) en een Hollands bakkie koffie. Het einde van een fantastische trip.

Jan van Westerop

Juni 2009

Google Maps