Caye Caulker, Belize 2009

Artikelindex

Enkele jaren geleden ging Frans met zijn vrouw Marleen op bezoek bij hun dochter Amber die voor haar studie een afstudeer-onderzoek deed in een Mennonieten gemeenschap in Belize. Tijdens hun rondreis door Belize bezochten zij ook het eiland Caye Caulker . Frans ontdekte al snel dat dit eiland een paradijsje is voor de vliegvisser die bonefish wil vangen. In 2007 ging hij dan ook voor drie weken naar dit prachtige eiland en had aardig succes.

Alleen bedierf de steek van een rog in zijn voet halverwege die vakantie het grootste deel van het visplezier. Daarom ging hij in 2008 terug om het nog eens over te doen. En alweer beviel het hem uitstekend. Mijn wens om een keer met hem mee te gaan, was voor hem een extra reden om in 2009 nog eens naar Caye Caulker te reizen. Tijdens het verblijf op Caye Caulker heb ik een dagboek bijgehouden. Hieronder vind je het eerste deel.

Het eiland Caye Caulker

Caye Caulker is een van de vele eilanden die zich bevinden in de ondiepe kust zee tussen het vaste land van Belize en het koraalrif. Dit Rif vormt de afscheiding tussen de kust zee en het diepe Yucatàn bekken daarachter. De branding van dit Rif is vanaf het eiland als een witte streep goed te zien aan de oostelijke horizon.
Het eiland Caye Caulker is na een wervelstorm in tweeën gedeeld door wat nu “de split” wordt genoemd. Het grootste deel van Caye Caulker is het noordelijke langgerekte deel en is vrijwel onbewoond. Ze zijn er nu een hotel aan het bouwen.
Het kleinste deel is het zuidelijke deel en tevens het deel waar wij verblijven. Dit zuidelijke eiland is ca 2 km lang , in het zuiden ca 1,5 km breed en in het noorden slechts 800 meter breed. Op dit noordelijke smalle puntje van het zuidelijke eiland wonen de meeste van de 3000 inwoners van dit eiland. Er zijn een paar hoofdstraten noord-zuid, en vele zijstraatjes oost-west. Hier vind je ook de meeste bebouwing : aan de oostzijde vooral toeristen-accommodaties en in het midden en het westen de eigen woonhuizen. In het midden en oosten vindt je ook winkeltjes en veel (soms super eenvoudige) eetgelegenheden. Belangrijkste inkomsten zijn visserij en toerisme. Zowel de visserij als het toerisme zijn eenvoudig. Caye Caulker is vooral in zwang als “chill iIsland” bij de vele backpack toeristen die tochten maken door dit deel van Midden-Amerika en op Caye Caulker even komen uitrusten.
Op het zuidelijke brede gedeelte van het zuidelijke eiland staan veel huizen van buitenlandse eigenaren die vaak niet aanwezig zijn. Ze zien er dan ook veelal niet erg florissant uit.

Dinsdag 21 en woensdag 22 april

Na een reis van zo’n 24 uur met vliegtuig, bus en snelboot van Amsterdam naar Caye Caulker komen wij daar de 22e om 13 uur aan. Nadat we onze accommodaties hebben betrokken, fietsen hebben geregeld, water hebben gehaald en goed hebben gegeten, natuurlijk even vissen. Op het steigertje van Haywood dat hoort bij het hotel van Haywood, een jonge Amerikaan die hier visreizen wil gaan organiseren. Deze steiger ligt gunstig, direct om de hoek van de Split, is goed verlicht (het is hier vroeg donker) en er zit veel vis. Van alles. Ook bones. Ondanks de relatieve drukte op en rond die steiger. Maar die bones blijken dus ook aardig gedresseerd, want ze tonen geen enkele belangstelling voor de aangeboden vliegen. Aangezien ik me uiteraard uitstekend heb ingelezen, meen ik Frans te kunnen adviseren er een chartreuse Gotcha aan te binden. En zowaar, hij vangt gelijk een mooie bonefish. Maar helaas, … de bone blijkt vals gehaakt. Weg illusie.

Onze accommodaties

Onze accommodaties zijn uitstekend. Frans heeft ze via via een paar jaar geleden ontdekt. Ze zijn van beton, met tegelvloer, goed bed, bureautje, stoel, en keurige toilet, wastafel en douche. Elke 2e dag schone lakens en schoonmaak. Ze staan op een terrein met andere meer gebruikelijke vakantie-onderkomens van hout, de z.g. Cabana’s,. Het terrein is omheind en is centraal gelegen op het eiland.

Donderdag 23 april

Vroeg boodschappen. Ontbijten. 8.30 uur naar de ochtendsteiger waar Frans gewend is z’n ochtend-bonies te vangen. Want hij wil mij natuurlijk zo snel mogelijk mijn eerste bonefish laten vangen. En dat lukt ! Geen grote. Maar toch. Mijn eerste bonefish ooit. Verder vang ik nog een kleine barracuda en Frans een kleine Jack en twee kleine bones. Na de koffie in vol ornaat waden ten NW van het eiland, na de lunch op de fiets naar de zuidkant van het eiland, waar Frans nog een Ballyhoo vangt, en ’s avonds de Split en de steiger van Haywood proberen. Helaas vangen we niets meer..
In de loop van de dag is het stevig gaan waaien. ’s Morgens trouwens ook al, maar dat ging nog.’s Middags is aan de oost-kant eigenlijk nauwelijks meer te vissen.


Zaterdag 25 april

6.30 uur. Gisteren hebben we overdag niets gevangen. Frans is ‘s avonds nog naar de Split geweest. Hij heeft me niet wakker gemaakt, dus waarschijnlijk ook niets gevangen.
Ziet er buiten somber uit. Nog steeds veel wind. Een “local” dacht gisteravond dat het nog wel even zou duren. Temperatuur is heerlijk hoewel m’n klokje nog steeds 30 graden aangeeft.
Gisteravond hapje gegeten bij supersimpel “eethuisje” pal naast ons terrein. Beetje kip, wat rijst met bonen en koolsla. Omgerekend ca 2 euro.

Het eten

Ongeveer elk tiende huisje(nou ja, wat heet) op dit eiland is wel een soort eethuisje , echt soms heel simpele gedoetjes : een balietje, een tafel (of twee) en een paar stoelen of helemaal niets, en soms half op straat . In allerlei vormen. Alles van hout, board of karton. Verder natuurlijk ook veel babecuetjes op straat. Een “local” zei dat dit soort eetgelegenheden voortdurend komen en gaan. Uiteraard zijn er ook meer toeristische restaurants van het alom bekende type. Maar ook deze zijn meestal eenvoudig en zeer betaalbaar.

7.15 uur. Frans heeft gisteravond toch nog een mooie bonefish gevangen op de steiger van Haywood. De tarpons waren ook zeer actief maar waren niet te bereiken.
9.00 uur. Vissen in de baai op ZW. We vangen niets. Als we weggaan, zie ik een paar bones “tailen” op een lastig bereikbare plek verderop in de baai waar het ook moeilijk werpen is. Daarom laat ik het graag aan Frans over. Bij z’n 2e worp landt de vlieg op de juiste plaats . Boem. De bone hangt. Klassiek, in de backing. Het levert een mooi plaatje van een bonefish op. Daarna gaan we naar op ZO steiger, die we later ”het klaphekje” zouden noemen vanwege het hekje dat toegang geeft tot die steiger en dat alleen wij weten te openen. Daar zie ik een jetsetter van een bone tailen. We proberen hem te vangen, maar hij zit ver weg, het water is troebel en het lukt ons niet om hem goed aan te gooien.
10.30 uur. Koffie, Wat eten. Van 13 tot 17.30 uur vissen we eerst wadend op Z.W. waar ik een kleine barracuda vang. Later waden we aan de oostzijde bij de “paarse huisjes”. Daar vangen we een aantal ballyhoo’s (een soort geep), geen bones. Het weer is wisselend bewolkt met tussendoor zon een ook een heel stevige bui.

Zondag 26 april

We gaan eerst naar de “ochtendsteiger”. Frans gunt mij de beste plek. En jawel, binnen 5 minuten een bone er op, net nadat een oude Amerikaan me veel succes heeft gewenst. Maar, o jee, alles gaat fout. Eerst zie ik m’n lijn om een steigerdeel zitten. Ik redder dat nog op tijd en de bone zet z’n run voort. Dan blijkt dat de slip van m’n reel te los afgesteld is en op het moment dat de lijn wordt strak getrokken, raakt de reel op hol en zit ik met een kluwe lijn. Maar ik heb me goed ingelezen en neem meteen druk van de lijn. De bone doet wat hij moet doen en houdt zich even koest. Als ik de lijn weer goed heb opgespoeld, zet ik druk op de lijn, en jawel, daar gaat de bone weer. Maar helaas, hij schiet los. Geen bone, wel een kater.
Daarna gaan we naar de baai zuidwest. Door te ”overwerpen”, mis ik daar een kruisende bone. Op de terugweg bij “het klaphekje” proberen we (nu meerdere) tailende grote bones te verleiden. Maar helaas zonder succes.
Op de terugweg gaan we nog even langs de “ochtendsteiger” en zowaar vang ik daar vrij snel weer een bonefish. Dit keer een stevige jongen. Alles gaat nu goed, de slip is stevig afgesteld maar ……..bij de tweede run breekt nu de 26/100 tip. Bàlen. V.a. 14.30 uur waden we lange tijd op N.O. Het is winderig maar prachtig weer. We vangen niets. Tot slot gaan we nog even naar de luwe westzijde van het eiland. Terwijl Frans staat af te ronden, piel ik nog wat met een paar kleine Jacks direct naast de steiger waar ik op sta. Terwijl ik dat doe, komt er rustig een leuke bonie aan zwemmen en gritst m’n vlieg voor de neuzen van die jacks vandaan. Toch nog een bonefish vandaag.

Iets over ons vliegvissen

We vissen allebei voornamelijk met een 9 voets 7/8 hengel. Frans wisselt nog wel eens naar 6/7. Op onze reels zit 150 meter backing. Na veel zoek- en testwerk en discussie met clubgenoten in Nederland, hebben we daarbij gekozen voor gevlochten lijn (kan er veel meer op) van het merk Power Pro: de enige lijn die bij het testen van de trekkracht voor 50 % waar maakt wat er op staat. We kozen voor 32/00 met een gemeten trekkracht van ca 12 kilo (officieel 25). Omdat we niet op te diep water vissen, gebruiken we drijvende WF 8 lijnen. De leaders die we gebruiken heeft Frans zelf gemaakt: van nylon getwijnde leaders. Fantastische leaders, die mooi uitrollen en die bovendien elastisch zijn. Wat heel handig is bij die wegspurtende bones. We vissen eigenlijk voortdurend met leaders van ca 9 kg trekkracht. Voor kenners : 9-7-5 getwijnd van 12/00 nylon (Later zal blijken dat ik de hele vakantie met één en dezelfde leader zal vissen!). Als tip gebruikt Frans 26/00 fluor carbon. Na de gebroken tip van vandaag ga ik over van 26/00 naar 33/00 fluor carbon van Sigloo (gemeten trekkracht 4 kg). Het zal blijken dat deze niet meer breekt. De vliegen die we gebruiken zijn vrijwel uitsluitend Gotcha’s. Haakmaten voornamelijk 8, maar ook vaak 6. De F314 van Gamakatsu voldoet uitstekend. Favoriete kleuren tan- en bruintinten. Over de vliegen mailde ik op 4 mei naar Koos de Bree het volgende “Jouw visjes een paar keer geprobeerd (m.n. op barracuda en tarpon) maar nog zonder succes. Waar ik uiteindelijk het meest mee vang is met beige Gotcha's met roze neusje of met roodbruine Gotcha' met een oranje neusje. Die laatste is een eigen idee, ik vind hem zelf zo mooi en de bones blijkbaar ook en hij werkt naar mijn gevoel het best. Ik gebruik wat meer kristal hair in de gotcha's. Ik neem twee strengetjes en vouw dat uiteindelijk 2 x dubbel dus dan heb je uiteindelijk 8 hairs op de vlieg zitten. Bij de bruine gebruik ik oranje hair en bij de overige die parelmoerkleurige. We gebruiken eigenlijk alleen nog maar haakmaatje 8 en de oogjes klein tot superklein. Want we vissen op dieptes tussen de 50 cm en 1m a 1,5 m hooguit. Frans vist vrijwel alleen met de Beige versie. We vangen tot op heden even veel.”

Maandag 27 april

We starten weer op de ochtendsteiger. Na een vijftal worpen vang ik een mooie bone van zo’n 40 cm terwijl Frans staat te praten met twee vertrekkende Amerikaanse vliegvissers. Even later worden we door de eigenaar van de steiger af gestuurd. Als we willen vissen, moeten we maar met hem mee gaan. Hij weet goede stekken en is de goedkoopste gids van het eiland. Volgens Frans had hij dat al eerder verteld. Ik kan die vissers nog niet goed uit elkaar houden, dus ik herken hem niet. Wel jammer, want vanaf dit steigertje vangen we altijd wel vis. Maar wadend kun je hier ook terecht. Dat ga ik morgen proberen.
Na de ochtendsteiger vissen we nog een aantal stekken af. Zonder succes. “s Middags doen we rustig aan en liggen op een steiger een beetje in de zon. Heerlijk, die turkooize zee om je heen en de wind om je kop.

Na een biertje bij Popeye (restaurantje a.h. water) raakt Frans in gesprek met wat vissers die hun vangst staan schoon te maken. Hij spreekt af om morgen rond 9 uur met hen mee te varen en ons af te laten zetten op “Lobster Island”. Een eilandje van 10 bij 10 meter met een hutje er op en veel waadmogelijkheden. Alleen is er een nieuwe eigenaar en het is niet duidelijk of je er wel op mag.
“s Avonds vissen we niet. Frans spreekt met de Italiaan (heeft een afhaalrestaurant, en is eigenlijk een “Oostblokker”, maar vindt Italiaan veel interessanter) en deze weet te melden dat Lobster Island is uitgegraven en vergroot, dat het bewoond is en dat je er misschien niet meer op kunt. Ik vind dat geen aantrekkelijk idee. Want die vissers brengen je er vroeg heen en halen je pas laat op, en als je niet op het eiland kunt, moet je dus verplicht waden van misschien wel 10 tot 16 uur zonder pauze, schaduw of even een fatsoenlijke eetmogelijkheid. Ik besluit om niet mee te gaan. Frans neemt het risico en gaat wel. “De enige mogelijkheid om uit te vinden of het nog wat is” zegt hij.

Dinsdag 28 april

Ik breng Frans weg naar de vissers. Het blijkt dat ze normaliter maar tot ca. 15 uur vissen Gisteren was een uitzondering. Dat valt dus mee. Maar ik heb geen spullen bij me en vind het wel best zo.Ik ga straks gewoon hier aan de gang. Ik zwaai ze uit. Ben benieuwd hoe Frans vanmiddag terugkomt.

Iets over de beroepsvisserij

Dat vissen van deze vissers is trouwens ongelooflijk (in onze ogen). Ze vissen op het rif en doen dat o.a.. met een harpoengeweer van zeer grote eenvoud of met een werpnetje of een lijntje. Ik zie aan boord slechts één geweer en één stel zwemvliezen. Bovendien zitten er aan de harpoen géén weerhaken en géén lijn. Novel, een van de twee vissers, vertelt dan ook dat als ze de vis niet dodelijk raken, ze als een gek achter de vis moeten aan zwemmen om de harpoen niet kwijt te raken. En als de harpoen niet in de vis blijft zitten, moeten ze deze van de bodem weer opduiken. Als ik het hem vraag, zegt hij best een beter geweer met lijn e.d. te willen hebben. Maar ach… en dan haalt hij zijn schouders op en moet hij hartelijk lachen.
Van een antropologe, die Frans via via kent en die op het eiland onderzoek verricht onder de lokale vissers, leren we dat deze vissers eigenlijk met alle methoden op het rif mogen vissen zolang ze dat maar ”op eigen longen”doen en geen zuurstoffles gebruiken. Als een soort natuurbeschermingsmaatregel. Al met al wordt ook met simpele middelen soms nog een aardig maaltje vis gevangen.

Het is mijn “lucky day” vandaag. Ik vang binnen korte tijd drie bonevissen. De eerste vang ik wadend bij het mangrovebosje bij “Popeye”. De tweede op aanwijzing van “Lewis”, een Beliziaan die het eiland bezoekt om met vrienden te gaan vissen, en die bones had gezien op de aanlegsteiger. Dat betekent dus plat op je buik om de vis te pakken. En de derde weer wadend bij de “ochtendsteiger”. Allemaal mooie bones van tussen de 40 en 45 cm. Prima dagje dus.
15.30 uur. Frans komt eerder terug dan verwacht. Hij heeft een uitstekende dag gehad. Weliswaar zonder bonevissen. Hij heeft ze wel gezien. Lobster Island is inderdaad wat groter gemaakt en wordt bewoond door iemand die in opdracht van de eigenaar het eiland aan het vergroten en verstevigen is. Frans was van harte welkom geweest en was zelfs uitgenodigd voor een uitgebreide lunch bestaande uit versgevangen vis en versgevangen “lobster”- hoewel dat laatste eigenlijk nog helemaal niet mocht. Ook hij een prima dagje dus.

Woensdag 29 april

Het begint een beetje te komen. Frans en ik vangen allebei drie bonevissen vandaag. Zo’n beetje op de zelfde stekken als gisteren aan de oostkant van het eiland. Frans denkt dat een van zijn vissen de grootste is die hij ooit op Caye Caulker heeft gevangen. Zo’n 50 cm. schatten we.

‘s Avond nog even naar de steiger van Haywood. We hadden daar tarpons gehoord en gezien Maar helaas worden die verjaagd door een bootje dat langs komt. In de Split zijn de tarpons ook actief maar daar zitten al de nodige vissers op de enige bruikbare stekken. Dus we zetten er maar een punt achter voor vandaag. Morgen weer vroeg op.

Donderdag 30 april

Koniginnedag. Het vissen gaat net als gisteren weer leuk. Frans vangt 3 bones, ik 4 stuks. “s Avonds drinken we een biertje bij “Wish Willy” een heel bijzonder alternatief openlucht restaurantje waarvan de rasta-eigenaar een Nederlandse vrouw als partner heeft. Zij heeft een aantal Nederlanders die op het eiland zijn, uitgenodigd om wat te komen drinken op onze koningin. Het is best gezellig en zij legt mij nog eens uit wat de levenshouding van de lokale bevolking is : alleen dat doen wat hoogst noodzakelijk is om te (over)leven, en voor de rest je vooral nergens druk over maken. Een mentaliteit waarop zij verliefd is geworden.

Vrijdag 1 mei

Vanmorgen proberen we elkaar te filmen. Natuurlijk laten de vissen het daarbij op het juiste moment afweten. Slechts één keer lukt het, als Frans aan het filmen is, een volledige dril te filmen. Vanmiddag gaan we op snorkeltoer. In mijn mail naar het thuisfront schreef ik daarover het volgende:
“Vandaag met Frans op snorkeltour geweest naar het Rif met "Mario's" tours. Prima verzorgd voor de afwisseling. Maar dat snorkelen blijkt niet meer zo mijn ding. Was ook al zo'n 45 jaar geleden, de laatste keer. Ik kreeg voortdurend water in m'n neus ondanks de speciale pommade die er voor “snormannen” aan boord was. En dat geadem door dat pijpje. Ach, misschien wordt ik toch wat oud (hoewel Mario ook 60 is en het dagelijks meedoet). Maar ik heb het snel voor gezien gehouden en ben aan boord gebleven terwijl de rest (6 man) een rondje Rif van zo'n half uur deden. Wel heb ik even meegezwommen in de " stingray alley", want dat mag je gewoon niet missen. Dat is een plek waar veel grote roggen zitten die met vis naar de boot gelokt worden (nauwelijks nodig want ze komen al aan racen zodra de boot er aan komt). En dan is de mop dat je daar tussendoor zwemt en een beetje met ze speelt. Dat is inderdaad een heel bijzondere ervaring. Ik heb ze niettemin goed in de gaten gehouden en heb het laatste stukkie van deze oefening toch maar weer vanuit de boot bekeken. Kon ik het ook heel goed zien. Het vrij snorkelen tot slot heb ik ook vrijwel geheel overgeslagen. Alles met elkaar toch een heel leuke middag”

Zaterdag 2 mei

7.55 uur. Frans is al vroeg gaan vissen. Hij loopt een beetje achter met de score. Natuurlijk komt dat omdat hij mij op gang moest helpen. Maar dat is intussen niet meer nodig. Hij zal om 9 uur terug zijn want om 10 uur hebben we via zo’n vage rasta-figuur gistermiddag een afspraak gemaakt voor een boot met gids. Ben benieuwd : A. of hij ?berhaupt komt (want gisteravond zagen we die zelfde rasta-figuur stevig dronken met z’n bakfiets over de weg dweilen) en B. áls hij komt, of het wat is.
8.55 uur. Ik ga even bij Frans kijken. Onderweg word ik aangesproken door onze rasta-man. Die is blijkbaar alweer bij de wereld. Of we onze afspraak niet vergeten. Ik ben al lang blij dat zij het niet vergeten zijn. Frans heeft intussen een mooie bonie gehaakt. Maar harstikke vals. Dus hij telt niet.
Het belooft een mooie dag te worden. De rasta-man, die Gilbert blijkt te heten, gaat mee.
Samen met stuurman “Eric” gaat hij z’n best doen om ons naar een paar mooie stekken te brengen. De stekken zijn inderdaad wonderschoon, zoals je dat in boeken en tijdschriften op de fraaiste foto’s over de flats ziet.

Alleen op de eerste stek, gevormd door prachtig bewaadbare flats met twee mini-eilandjes ten N.W. van Caye Caulker, hebben we succes. Dat wil zeggen : Frans. Ik begin op een plek waar ik bones zie zwemmen. Maar wat ik ook doe, ze nemen m’n vlieg niet. Frans staat even verderop in een zelfde situatie. We staan allebei op, wat schoonheid betreft schitterende plekken aan de lijzijde van een drooggevallen stuk flat naast de eilandjes. Gilbert die met stuurman Eric met de boot aan de hoge zijde ligt, roept dat hij daar bones ziet. Frans gaat er heen en ik blijf door proberen op m’n eigen gevonden plek. Frans heeft z’n Lucky Day. Binnen een half uur vangt hij drie mooie bones en verspeelt er twee. Ik ga uiteindelijk naar hem toe. We staan langs een grote open plek met zandbodem temidden van een gebied met turtelgras en andere begroeiing. Er staat veel wind over het water en er zijn stevige golven.We staan tot ons middel in het water. Het is een beetje ruig. Het is echt stoer vissen. Maar ik ben te laat. Het feestje is al een beetje over. Frans vangt er nog eentje. Ik ben minder gelukkig.

De overige drie plekken waar we later worden heen gebracht zijn ook zeer fraai, maar leveren geen vis op. Al met al een schitterende ervaring en een prachtige dag.


Deel 2

Zondag 3 mei

Vandaag viert mijn kleinzoon Simon zijn 4e verjaardag. Ik hoop dat m’n verjaarsmail is aangekomen. Vanmiddag ga ik hem ook bellen.
Ik doe vandaag een “niet vissen dag” (ik moest Frans er wel van overtuigen dat ik niet ziek ben) : beetje lezen, rondstruinen over het eiland, wat foto’s maken, beetje zonnen, over het water uitkijken en misschien wat inkopen doen als er iets open is. Frans staat sinds 7.30 uur al weer aan de waterkant. In de loop van de dag weet hij weer twee mooie bones te verschalken.

Maandag 4 mei en dinsdag 5 mei

Op deze dagen vissen we alle stekken af. Veel stekken waar we intussen gewend zijn een bone te vangen, laten het afweten. Zelfs de “ochtendsteiger” . We vragen ons af of er al wat dressuur zou kunnen optreden. Met veel moeite vangen we maandag samen
drie bones en op dinsdag 2. We besluiten dan ook dat we woensdag maar weer eens met Gilbert (de rasta-man) op stap moeten. We willen dan alleen afgezet en opgehaald worden op de plek waar we een paar dagen terug zo mooi gevist en gevangen hebben : de twee mini-eilandjes ten N.W. van Caye Caulker. We willen daar dan de hele dag blijven vissen.

Woensdag 6 mei

ver deze dag mailde ik op 7 mei het volgende aan het thuisfront :
“We zijn gisteren weer een dagje via onze rasta-man wezen vissen op de flats rond twee piepkleine eilandjes op ca. 20 minuten varen. Zoals ik door de telefoon al verteld heb : beeldschoon. De start was wat verwarrend want we hadden om tien uur afgesproken maar onze rasta man was nergens te vinden. Ik ben toen op de fiets gaan rondcrossen want meestal hangt hij wel ergens op het eiland uit. Vergeefs. Toen ik terug kwam liep Frans te sjouwen met onze spullen en was onze rastaman met iemand heftig in discussie. Van de ene naar de andere boot en daarna weer terug naar de eerste. Uiteindelijk werden we door Allan, de vader van Eric (stuurman van vorige keer) weggebracht, we zouden daar alleen achter blijven en Eric zou ons 'smiddags ophalen.
De eilandjes bleken verlaten. Normaal woont daar iemand, maar alleen de honden waren er (echt wat voor mij). Allan zou de eigenaar van de eilandjes verwittigen dat we hier afgezet waren en we moesten onze rugzakken maar in de mangrove hangen, en verder op de flats blijven. Mensen doen hier wel eens moeilijk over privé bezit. En de zee is van iedereen. Nou ja, dat viel alles mee. Ik ben niet door de honden opgegeten en de eigenaar bleek later inderdaad op de hoogte te zijn en allervriendelijkst. Wilde natuurlijk wel weer een beetje geld hebben. Frans schokte dat alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.

Het vissen wilde aanvankelijk niet zo lukken. De succesplek van vorige keer hadden we i.v.m. de nog zeer hoge waterstand tot na de lunch uitgesteld. Op weg naar de mangrove voor de lunch zag ik op een open plek tussen het turtlegras een paar bones kruisen.
Voorzichtig aanwerpen en ja hoor, de eerste bone van die dag kon aan de lijn sjorren. Wederom een prachtige bone van zo’n 40 cm. Ook nummer twee, wat redelijk bijzonder is, liet zich binnen korte tijd verleiden. Nummer drie koos voor Frans z’n Gotcha en werd door mij vastgelegd op een stukje video.

Na de lunch gingen wij op weg naar, wat we hoopten, onze successtek. Vlak daarvoor zag Frans op een open plek drie enorme bones zwemmen.We spraken af dat Frans ze tegenwinds zou proberen aan te werpen (is redelijk lastig) en ik zou intussen een omtrekkende beweging maken. Enfin, Frans begint gelijk en bij zo ongeveer de vijfde worp is het enige dat Frans zich kan herinneren, dat hij de drie bones tegelijk op z’n vlieg zag afstuiven op het moment dat die in het water viel. Wat er daarna gebeurde weten we niet precies meer want dat ging te snel. Maar het netto resultaat was dat Frans een paar seconden later met een horizontale hengel, een slap wapperende lijn en een gebroken leader het nakijken had. Bats……..weg vis. Frans was zo verbouwereerd dat ik hem niet eens heb horen vloeken. Alleen zoiets van "hoe kan dat nou...” En dat laatste vooral omdat we nog geen kwartier daarvoor bij het lostrekken van mijn vlieg uit de mangrove, dat met zo waanzinnig veel kracht hadden gedaan dat we geconstateerd hadden dat een bonefish wel van heel goede huize moest komen om zo’n spulletje kapot te kunnen trekken.
Op de verwachte succesplek hebben we geen vis gevangen. Tegen het eind van de middag ving Frans elders nog wel een bone die ik eveneens op video heb vastgelegd. Altijd te laat natuurlijk, want als hij er een aan heeft, moet ik eerst naar hem toe, dan de camera uit z'n tas vissen, dan inschakelen en een beetje afstand nemen. Dus tegen de tijd dat ik begin te filmen, is het spannendste al geweest. Maar toch.”
We hebben nog vier dagen. Bij het "klaphekje" heb ik gisteravond tijdens een fietstochtje een groepje zeer grote bones zien tailen. En Frans zou Frans niet zijn, of vanavond moest daar meteen heen gegaan worden voor een eerste poging. Ik ben alleen meegegaan als cameraman om tenminste het "tailen" vast te leggen. Dat is goed gelukt maar verder dan dat is het ook niet gekomen.”

Donderdag 7 mei

7.57 uur. Frans is al enige tijd aan het vissen. Ik neem vanmorgen even een vis-time out en ga alvast mondkapjes en antibacteriologische doekjes kopen voor onderweg. Want we moeten weer door Mexico op de terugweg en daar heerst de varkensgriep. Verder schrijf ik een laatste lange mail naar het thuisfront. Aan het eind van de dag ga ik ook nog even vissen. Frans en ik vangen allebei één mooie bone vandaag.

Vrijdag 8 mei

Vandaag vissen we alleen aan de oostzijde van het eiland. Frans vist sinds enkele dagen vooral vanaf de steigers die daar volop zijn. Hoewel je de vis vanaf de steigers beter ziet, ben je toch in het nadeel want je moet tegen de vaak zeer harde wind in werpen. En dat is soms nauwelijks te doen. We vangen een drietal mooie bones. Allen rond de 44 cm.

Zaterdag 9 mei

We starten aan de Z.W.zijde van het eiland. Als het daar niet wil lukken, gaat Frans naar de steigers aan de Oostzijde. Ik blijf op Z.W. om op een nieuw gevonden waadplek te vissen en om nog een paar waadplekken te zoeken. Op de eerste plek vang ik de kleinste bone van de trip. Verder op Zuid vind ik geen waadplekken meer. Pas op Z.O. zie ik een plek waar het goed waden lijkt. En dat is ook zo. De modder die op veel plekken kuitdiep vlak langs de kant ligt, is hier te omzeilen door tussen de palen van voor de rest verdwenen steigertje door te lopen. Daar is het lekker “zandig” en ik kan er door lopen tot daar waar de flatbodem weer stevig is. Daarna nog een stukje over de flat waden en dan kan ik een mooie “boneplek” aanwerpen. Helaas zonder succes. Op de terugweg zie ik dat aan het eind van de restanten van het steigertje ook een mooie open zandige plek is. Ik ga er heen en begin hem systematisch af te vissen. Ik sta tot m’n middel in het water. Wind in de rug en de lijn steeds oplengend zodat ik de hele plek kan afvissen zonder eventuele vis te “overwerpen”. Geen succes. Zoals wel vaker besluit ik nog tien worpen te doen alvorens een nieuwe stek te gaan zoeken. “Bam”, bij de zevende worp haak ik iets. Het is geen bodem want het beweegt. Maar gek genoeg gaat het er niet vandoor. Dus een bone is het ook niet. Veel tijd om na te denken krijg ik echter niet want binnen enkele tellen maakt een prachtige baby-tarpon (van ,ik denk, minstens een meter) een enorme sprong boven water. Van Frans heb ik de verhalen al meerdere malen gehoord, dus bijna automatisch geef ik meteen lijn. M’n hart klopt in m’n keel. Ik bedenk meteen dat vangen uitgesloten is. Niet met deze vlieg op haakmaatje 8, en niet met deze 33/00 fluor carbon tip. Ik besluit dus onmiddellijk dat het meeste dat ik hier uit kan halen een maximaal aantal sprongen is. De tarpon werkt reuze mee. Het lijkt wel circus. Helaas niemand in de buurt met een fototoestel. En zelf heb ik geen handen vrij. Het is onvoorstelbaar wat voor’n sprongen zo’n vis maakt zonder noemenswaardige aanloop. Het is schitterend om te zien. Zilver glinsterend in de zon, de bek wagenwijd open, en maar schudden. Maar Gamakatsu heeft z’n werk goed gedaan . En de haak blijft in ieder geval zitten. Ik houd m’n hengel, zoals altijd, goed gebogen en geef bij elke sprong ruim lijn. Langzaam werk ik de vis zo ver mogelijk bij de verleidelijke steigerpalen vandaan. Dan, net als denk dat ik ver genoeg bij de steiger vandaan ben, denkt de tarpon daar anders over en zwemt terug naar de palen. Ik geef maximaal tegendruk met de hand op de reel, maar hij is niet te houden. Hij scheert langs de palen naar de open plek en maakt tegelijkertijd een laatste sprong. Ik ben eigenlijk nog bezig hem bij de palen weg te houden en geef te laat lijn : de tip breekt op de schuurplek bij z’n bek. Hoewel ik niet echt geteld heb, heeft hij zeker vijf zeer fraaie sprongen gemaakt voordat ik hem verspeel. M’n lijf staat nog stijf van de adrenaline als ik Frans een kwartiertje later op een van de steigers aantref en nog nahijgend van het harde fietsen mijn verhaal doe.

Later op de dag ga ik nog een keer terug naar deze plek. Met dezelfde hengel, nu met een wat grotere vlieg, haakje vier, wel in dezelfde kleuren als vanmorgen, roodbruin met
oranje neusje, en met 60/00 fluorcarbon onderlijn. Het water staat erg laag. Vrij snel na aankomst zie ik tot mijn vreugde de tarpon een keer boven water komen op de plek waar ik hem eerder op de dag gehaakt heb. Dus hij is blijkbaar honkvast. Wat ik echter ook doe, het lukt me niet hem nog eens te vangen. Frans heeft vandaag weer een bonefish van tegen de 50 cm gevangen.

Zondag 10 mei

Frans is verbaasd dat ik niet meteen naar m’n tarpon-stek ga. Maar ik zelf schat de kans op het nog eens haken van de tarpon niet erg groot . Bovendien wil ik vandaag graag m’n laatste bones vangen (morgen vertrekdag) en wat ik vooral wil is dat ze eens in de backing gaan. De eerste bone die ik vang bij het mangrove-bosje, verspeel ik. Dat is me niet vaak gebeurd. Bij de tweede bone lijkt het te lukken. Het is een mooie bone en ik rem nu niet extra af met de hand. Hij neemt een stevige run en verdraaid, hij gaat echt de backing in. Dat is toch wel bijzonder. Blij roep ik dat naar Frans die op de steiger staat te vissen. Maar oh wee, terwijl ik sta te roepen, verspeel ik ook deze vis. Daarna kan ik ze niet goed meer vangen. Met veel moeite vang ik later op de ochtend wadend op de plek van “Lewis” nog twee wat kleinere bones.
Dan is het tijd om tot slot toch nog even naar de tarpon-plek te gaan. Frans belooft dat hij later nakomt met de camera. Want je weet maar nooit. Op de plek aangekomen, blijkt het water eigenlijk al behoorlijk laag te staan. Toch maar proberen. Omtrekkende beweging maken en vanaf grote afstand aanwerpen. Aanvankelijk gebeurt er niets. Ik zie ook niets. Ik vis de plek meer dan eens af. Tegen de tijd dat m’n gedachten beginnen af te dwalen, gebeurt het. ”Boem”…….. en hij hangt, ik weet het meteen. Maar nu is het eigenlijk veel spannender dan gisteren. Want ik heb geen excuus meer om hem niet te vangen. De vlieg is beter en de tip is goed. Daar gaat hij weer. En nu tel ik de sprongen wel. Een, twee, drie…..De hengel kromt tot in het handvat en bij elke sprong geef ik ruim lijn mee. Stukje bij beetje haal ik de tarpon bij de palen vandaan. Intussen kijk ik voortdurend achterom of Frans er al aan komt. Maar nee. Alleen wat wandelaars die het schouwspel een tijdje staan te bekijken. Het water is zo laag dat de mud-flat richting oever al boven water komt. Daar werk ik langzaam naartoe want ergens moet ik de tarpon toch een keer landen. Sprong vier. Ik beweeg langzaam achteruit richting oever. De ruimte tussen het wateroppervlak en het turtlegras wordt al minder. Nog één keer weet de tarpon te springen en dan heeft hij daarvoor geen ruimte meer. Opeens gebeurt er iets boven mijn hoofd, hoog in de lucht : een grote visarend maakt een duikvlucht naar de tarpon die in moeilijkheden komt tussen het turtlegras en het wateroppervlak. “Makkelijk maaltje” denkt hij natuurlijk. Maar dat is de bedoeling niet ! Zo snel als ik kan ga ik naar de vis toe m’n lijn binnenhalend en tussendoor zwaaiend met hengel en armen en schreeuwend om de arend te verjagen. Gelukkig is hij banger voor mij dan ik voor hem. Hij druipt af. Nu kan ik de vis rustig landen, via het turtlegras de mudflat op. Hij is bijna 75 cm lang. Ik pak gauw de camera en maakt wat foto’s van de wat bemodderde vis………….

Nog steeds niemand te zien, dus met deze foto’s moet ik het maar doen. Ik onthaak de vis en verbaas me over de grote harde bek. In de opwinding vergeet ik goed te kijken of de vlieg van gisteren er nog in zit. Maar achteraf denk ik van niet. Dan zet ik de vis, geheel volgens het boekje, in alle rust terug. Langzaam zwemt hij terug naar z’n turkooise jachtgronden.
Ik besluit dat dit een mooie afsluiting is.

Frans , die nog steeds druk aan het vissen is, kan z’n ogen nauwelijks geloven als ik de foto’s laat zien. Maar hij is ook als een kind zo blij dat ik dit nu een keer heb meegemaakt.

Maandag 11 mei en dinsdag 12 mei

Vertrekdag. Frans kan het niet laten, is extra vroeg opgestaan en nog even aan het vissen terwijl ik mijn spullen verder inpak. Gisteravond heb ik vanwege mijn gelukkige tarpon-vangst getrakteerd op een etentje bij “Angie” (een door een Amerikaan gerund wat beter restaurant dat wij vernoemd hebben naar “Angie”, een prachtige jonge en beetje ondeugende maar zeer gedistingeerde zwarte medewerkster die ons meestal bedient als we daar eten). Maar op de een of andere manier is dat eten niet goed gevallen. Vannacht ben ik helemaal leeggelopen en ik voel me nu behoorlijk brak en beroerd. Uiteraard heb ik me goed vol gestopt met norit want die terugreis zal ik toch moeten maken.

We vetrekken om 12 uur met de snelboot naar Ambergris Caye. De bedoeling was daar nog wat te passagieren. Maar ik verkies de tijd horizontaal door te brengen onder een palm aan het strand. Frans doet nog wat laatste inkopen.

Van Ambergris Caye vliegen we met een four-seaterje naar Corozal. Wel een beetje eng, maar schitterend, wat een uitzicht ! Vandaar via wat grenshindernissen - de bus laat ons weer eens in de steek, gelukkig zijn er meer - naar Chetumal. Daar geslapen in goedkoop en prima hotel. De volgende dag met de bus naar Cancun. Behalve aan de grens zien we weinig mensen met monddoekjes, dus wij gebruiken die ook niet. Wel maken we regelmatig onze handen schoon met de antibacteriologische vingerdoekjes. Ook is er overal grote aandacht voor de dreigende epidemie: adviezen op aanplakbiljetten, achter op taxi’s, bussen enz. en op allerlei plaatsen folders. Om 19 uur na een korte medische controle het vliegtuig in en woensdag 13 mei rond 11 uur komen we aan op Schiphol. Dit keer komen wat te vroeg aan zodat onze dames de gein van het opwachten moeten missen. We lopen elkaar in de armen als zij er net aan- en wij de douane net uit komen. Een stevige omhelzing, een paar traantjes (3 weken is toch wel lang) en een Hollands bakkie koffie. Het einde van een fantastische trip.

Jan van Westerop

Juni 2009

Google Maps