De Waal en Merwede, 2009

Voor de meeste (vlieg)vissers uit de Amsterdam en omstreken. en die van de Meivlieg, zijn de grote Nederlandse rivieren waarschijnlijk een nog tamelijk onbeschreven blad. Dat gold in ieder geval voor onder andere Maarten Buijs, Tom Neumeier, Hans Donner en Jan Mijinke.

Door een lezing op de club enkele jaren geleden door Marti van den Brandt (bekend van de Blauwe Hoef) over de roofbleivisserij op de Waal, is daar verandering in gekomen. Marti maakte ons enthousiast voor deze nieuwe vissoort die naar zijn zeggen goed te vangen was met een door hem ontwikkelde schoepvlieg. Een aantal Meivliegers is vervolgens ook aanwezig geweest bij zijn clinic op de Waal ten oosten van Zaltbommel.

Nu blijkt die roofblei een schitterende sportvis maar toch nog wat minder gemakkelijk te verschalken op een vlieg dan we gedacht, en gehoopt hadden. Misschien moet je wat dichter bij zo'n rivier wonen om wat vaker en regelmatiger de roofblei-visserij op deze manier uit te proberen. Overigens hebben we er inmiddels een flink aantal weten te verschalken, maar dan voornamelijk met verzwaarde spinners van het merk Spro.


Maar we zijn, en blijven in 1e instantie vliegvissers en door die ervaring bij Zaltbommel zijn we gefascineerd geraakt door zo'n grote rivier en haar verborgen mogelijkheden. Wadend vissen op stroom in je eigen land is toch eigenlijk het mooiste wat er is want meestal moet je daarvoor toch naar Duitsland, de Ardennen, Denemarken of nog veel verder. En hoewel we er geen salmoniden vangen, zijn we ervan overtuigd dat er al regelmatig zalm of zeeforel aan ons voorbij trekt. Snoekbaars zit er volop. Na die 1e keer Zaltbommel zijn we ons gaan richten op winde, brasem, grote (ruis)voorn en wat baars. Dit doen we meestal ter hoogte van en tegenover Gorinchem in de (boven-)Merwede. De Waal heet daar Merwede.

We vissen er wadend tussen de kribben, in de maanden juni t/m oktober. Een 5 of 6 je met een drijvende lijn en beetverklikker of een intermediate glaslijn volstaan over het algemeen. Dus voornamelijk met nimfen in de maat 12 tot 8, allerlei verzwaarde goudkoppen in zwart, bruin of groene varianten en voor de winde is zeker de redtag goudkop een heel succesvolle vlieg. In de warme maanden wordt trouwens een droge vlieg ook wel genomen, zelf hebben we hier nog niet heel veel ervaring mee.


Je vist hier echt om je heen. Links, rechts en voor je uit werpend. Langzaam strippend, dan weer sneller. De vis komt tot vlak onder de kant en vooral bij steenstort en krib vind je de winde. Brasem in voorjaar en zomer op de zandbodem tussen de planten.

Waar we vorig jaar ook achter kwamen is dat waterhoogte en stroomsnelheid (ter hoogte van Gorinchem mede als gevolg van eb en vloed, de zee heeft daar invloed) enorm van invloed kunnen zijn op wel of niet vangen. Dus tegenwoordig kijken we behalve naar het weer, windrichting en windsterkte vooraf ook eerst naar de site http://www.actuelewaterdata.nl/ van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. We zoeken dan bij Midden Nederland/Krimpen aan de IJssel hoe het ervoor staat bij het plaatsje Vuren (ten oosten van Gorinchem) voor wat betreft waterhoogte en of het opkomend of afgaand water is.

Een gemiddelde waterhoogte van b.v. 90 cm tot 1.10 meter NAP en afgaand tij levert wat ons betreft de meeste vis op. Ook een zonnetje op het water lijkt gunstig te zijn. Bij waterhoogten van meer dan 120 cm heeft het volgens ons geen zin om de rit te maken. Ook helderheid/doorzicht van het water is belangrijk en heeft natuurlijk ook met stroomsnelheid te maken. In het voorjaar is het snel te troebel voor het smeltwater.

Zondag’s is er minder scheepvaart wat het doorzicht ten gunste komt. Overigens de "meeste vis" is nog niet helemaal onze realiteit, want als we gemiddeld de man 2 tot 6 grotere vissen vangen in zo'n 5 uur dan zijn we al spekkoper. Soms is blanken ook ons deel. Vaak taai dus, maar omdat het kan gaan om windes en brasems van 50+ op stroom en dat in combinatie met een mooi en wijds landschap, is het voor ons iedere keer toch weer de moeite waard.

Als je meer wilt weten, vraag het ons op een clubavond. Wij zijn er van overtuigd dat er legio stekken nog te ontdekken zijn op deze rivier. Ook op de Lek heeft Tom al aardig vis gevangen. Gewoon de kaart pakken en tijd investeren in zoeken naar weggetjes die tot dicht bij het water komen en proberen. Waar je tot slot zeker ook rekening mee moet houden als je gaat, is de impact van de scheepvaart op de waterhoogte en stroomsnelheid van het water tussen de kribben. Want als er zo'n grote duwboot voorbij komt en je staat een beetje diep dan kan het zijn dat je een tsunami ervaring beleefd en schoon ondergoed nodig hebt. Wees voorzichtig in het begin en ga zeker niet dieper dan tot je middel.

Jan Mijinke en Tom Neumeier

Google Maps